Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit juni, 2025 tonen

Golf

. In haar interview met Bibeb ( Vrij Nederland , 23 september 1978) vertelde Elly de Waard dat ze Chris van Geel hielp met het maken van zijn nieuwjaarskaarten: “Uit ribkarton knipte hij een ribbel, plakte die op een correspondentiekaart. Golf van het nieuwe jaar. Chris van Geel .” Maar dit gebaar werd niet door iedereen goed aangevoeld, zo blijkt uit een brief die hij in januari 1964 stuurde aan Judith Herzberg: “Mijn nieuwjaarswens was een golf van golfkarton . Niemand begreep dat, blijkt me nu. Jij?” Herzberg antwoordde (op 23 januari 1964) dat ook zij die symboliek niet had begrepen: “Je nieuwjaarskaart zag ik aan voor een verpakt rietje, lieve Chris, om het nieuwe jaar mee op te zuigen en het oude weg te blazen.” Elly de Waard meende zich in 1978 te herinneren dat Van Geel zijn ribbeltjeskartonkaarten maakte toen ze net bij hem was ingetrokken: “De eerste dagen hielp ik hem met het maken van nieuwjaarskaarten.” Dat was eind december 1962. De brieven van Van G...

Vrijgezel

. Dit is een tekst van Chris van Geel, in december 1971 verschenen in het tijdschrift Barbarber :        VRIJGEZEL        Van mooi gevonden muziek geen plaat willen hebben Had Van Geel hier één bepaalde vrijgezel op het oog, eentje met een eigenaardige gewoonte? Of gold zijn bewering min of meer voor alle vrijgezellen? Dan was het een gemeenplaats, een kant en klare mening, van het soort dat Gustave Flaubert zo’n honderdvijftig jaar geleden verzamelde in zijn Dictionnaire des idées reçues , zijn Woordenboek van pasklare ideeën . Over de vrijgezel noteerde hij (vertaling Hans van Pinxteren):        VRIJGEZELLEN – Leiden een liederlijk bestaan en zijn egoïstisch. Hun kamer is        altijd één grote bende. Het stinkt er naar tabak en er hangen pornografische platen        aan de muur. Ze zouden meer bela...

Brandstichting

. In De gouden jaren van het linkse levensgevoe l, het boek dat John Jansen van Galen in 2016 schreef over het weekblad Vrij Nederland , gaat het onder meer over Bibeb (1914-2010), de journaliste die bijna vijftig jaar lang interviews maakte voor dat blad. En ook over hoe ze haar gespreksgenoten ertoe bracht om openhartig te zijn, openhartiger dan ze misschien wel hadden gewild. Neem bijvoorbeeld Elly de Waard, die ze op 23 september 1978 interviewde naar aanleiding van haar eerste bundel, Afstand . Maar het gesprek ging ook over haar leven met Chris van Geel (1917-1974). John Jansen van Galen: “Het interview met De Waard is ook nu nog een indringend portret, over heftige ruzies met Chris, zijn overspel, jaloezie, de brand in hun huis (waarvan hij collega-dichter Jan Emmens verdenkt), haar verdriet en verlammende angsten na zijn dood, haar liefde voor vrouwen.” Chris van Geel en Jan Emmens raakten in de jaren zestig bevriend met elkaar, en betrokken bij elkaars werk. Bij die symbi...

Stiltevervoer

. De avond valt. De zon gaat langzaam onder. En het wordt langzaam stil in het bos rondom Het Vogelwater, het huis in de duinen bij Castricum waar Chris van Geel ergens in 1973 dit korte gedicht schreef:        AVOND        Met duizend takken buiten        alleen met avond, met        wat koert, vergaat op blad        na blad het licht dat dooft.        In strijklicht hangt, in zwijgen        wat door de takken schoof,        het druk vervoer van stilte. Het is een heel stemmig en verstild vers – de sfeer van een ‘Abendstimmung’, ‘Eine kleine Nachtmusik’, en van ‘Wanderers Nachtlied’ van Goethe, beter bekend als ‘Über allen Gipfeln’, naar de eerste regel ervan. In de vertaling van Peter Verstege...

Stadsmensen

. Chris van Geel is niet de dichter van het grote gebaar, – eerder de dichter van het kleine formaat. “Alleen op stijve vellen kan hij tekenen / in minuskulen en op klein formaat” zegt hij over zichzelf, in het gedicht ‘Portret’. Er zit ook wel iets benauwds en krampachtigs in die keuze, daar is hij zich wel van bewust. Het lukt “alleen op stijve vellen”. Je hoeft geen psycholoog te zijn om te begrijpen dat de dichter met die voorkeur verwijst naar zijn geestelijke stijfheid. Hij tekent niet lekker losjes op soepele velletjes, niet met zwierige halen, maar star en stram, nauwgezet en precies. “Hij is een man die met een hamer / de kiezelstenen in zijn tuinpad slaat.”        De aandacht voor het kleine, en het allerkleinste, blijkt bijvoorbeeld uit zijn gedicht over een in het nauw geraakte vlinder. Hij ziet een ‘kapel’ (oud, regionaal woord voor ‘vlinder’) die in een spinnenweb is beland en, gehinderd door het spinrag, niet meer kan vliegen. Van Gee...

Kapel

. ‘Kapel’ is een ander woord voor ‘vlinder’. Het was vooral in West-Nederland in gebruik, maar het is daar inmiddels vrijwel geheel verdwenen. Chris van Geel beschrijft in zijn debuutbundel Spinroc en andere verzen (1958) hoe hij heel voorzichtig probeerde een vlinder die in een spinnenweb was beland te ontdoen van het spinrag, om haar zo te kunnen laten vliegen:        KAPEL        Ik wou de poten van een groene vlinder        voorzichtig van het spinnerag ontdoen.        Zonder geluid en schijnbaar zonder hinder        vloog zij bevrijd de tuin in als een groen-        e klaproos, met het rag en altijd blij.        Twee pootjes in mijn hand – een kleine voet,        een slanke kuit, lichter van...

Opa

. Zonneschijn leidde in de ogen van Chris van Geel alleen maar tot ledigheid en lawaai, zo vertelt Elly de Waard in haar herinneringen aan haar jaren met de dichter (‘Rijk in gedachten’). “Het gebeurde wel dat kinderen van de camping die zich achter een haag tegenover ons aan de Achterweg bevond – op het veld van boer Stoop – het duin opklommen om dan van boven ons huis naar beneden te schreeuwen, naar de camping: ‘Opa! Opa!’ Geërgerd kwam hij dan naar buiten om, beschermd door sluipeiken, wingerd en struikgewas, naar boven te schreeuwen: ‘Je opa is dood!’ Om dan even tevreden als sardonisch te lachen als het geschreeuw abrupt ophield.” (Bewerking van ‘Opa’ in ‘Het Van Geel Alfabet. Tweede supplement’, Tirade 384, mei 2000 1999)

Viola

. Begin augustus 1981 werd Viola Holt-van Emmenes (1949) ontslagen als omroepster van de NOS, omdat ze te laat op haar werk was verschenen. Hugo Brandt Corstius sprak er schande van, in De Volkskrant van 14 augustus 1981, in zijn gedaante van Stoker. In zijn column hief hij een lange lyrische lofzang op haar aan. “Viola – mijn hart, mijn oogappel, mijn natgezoende kathodestraalbuis, mijn kingeheven viool, mijn gestolde piratenpornofilm, pauzebeeld op mijn netvlies!” Hij herinnerde eraan dat zij twaalf jaar eerder ook al eens was ontslagen, toen bij de AVRO, zogenaamd vanwege haar aanhoudende heesheid, maar in werkelijkheid, althans volgens haar zelf, omdat de vrouw van haar baas niet verdroeg dat hij haar het hof maakte. Ze werd “van het scherm geveegd” schreef Brandt Corstius, nog steeds verontwaardigd. In 1969 was hij ook al een fan van haar, en hij was niet de enige: “Chris van Geel en ik wilden een actie beginnen om haar terug te krijgen. Maar we hadden ons kijkgeld niet b...

Aagje en Aafje

. In november 1963 drukte het tijdschrift Barbarber een lange tekst af, verspreid over vier pagina’s. Dit was het begin: oog en oor een oog en een oor een oor en een oog is er een oog en een oor? of een oor en een oog?  Het leek een experimenteel gedicht, of klankpoëzie, uit de school van het dadaïsme. Zoiets als ‘Oote’ van Jan Hanlo, met de sterke beginregels “Oote oote oote / Boe / Oote oote / Oote oote oote boe / Oe Oe”. Maar dat was het niet. Het was een tekst om kinderen te leren lezen, overgenomen uit een oud schoolboek. Eenvoudige korte woorden, korte regels onder elkaar, veel herhalingen, vrijwel geen interpunctie. Het zal voor beginnende lezertjes moeilijk genoeg zijn geweest, maar voor de gevorderde lezer had het vooral een grappig, muzikaal, en ook wel licht hypnotiserend effect, zeker als het hardop werd gelezen.         De tekst was ingestuurd door Chris van Geel. De lezers wisten dat niet, want de namen van de inzenders van z...

Afdragen

. Chris van Geel schreef zijn invallen op allerlei soorten papier, op alles wat maar voorhanden was. De uitwerking kwam dan later wel, op mooier papier, als hij daar tenminste genoeg geld voor had. Tot lang na de oorlog was papier schaars, en duur – en tot lang na de oorlog was Van Geel arm.        Op 20 mei 1959 verscheen het eerste nummer van het Hollands Weekblad , “tijdschrift voor litteratuur en politiek” (dat vanaf januari 1963 zou overgaan in het Hollands Maandblad ). In het voorjaar van 1959 liet het weekblad een prospectus rondgaan, om mogelijk geïnteresseerde lezers te attenderen op de komst ervan. Van Geel kreeg ook zo’n prospectus toegestuurd. Het bevindt zich in het Van Geel Archief. Hij zal het gelezen hebben, mogen we aannemen, maar hij gebruikte het daarna als kladpapier. Op de voorkant noteerde hij:        Een vader is pas oud als hij de kleren van zijn zoon gaat afdragen. Het is wat je noemt e...

Bokje

. Dit vind ik een van de wonderlijkste regels uit het oeuvre van Chris van Geel:        Een bokje ben ik in de melk gevallen         Grieks, amulet Het is het eenregelige motto voorin zijn bundel Dierenalfabet . Er hangt een zweem van tovertaal omheen: de bekoring van een raadselachtige uitspraak, de charme van een vreemde formule, de schoonheid van een duistere orakelspreuk. Mooi – maar ik weet nog steeds niet wat er nu precies staat en wat ermee bedoeld is.        Er is geen interpunctie. De woordvolgorde is ook vreemd. Een bokje dat in de melk is gevallen? Welke melk? Op het veld, in de stal of in de keuken? Beklaagt het bokje zijn lot, spreekt hij als het ware vanuit de pan terwijl hij bereid wordt, of is de bok een bofkont? Of is het alleen maar gek, of grappig?        Het is een vertaalde tekst, blijkbaar, uit het Grieks, blijkbaar, m...