.
In De gouden jaren van het linkse levensgevoel, het boek dat John Jansen van Galen in 2016 schreef over het weekblad Vrij Nederland, gaat het onder meer over Bibeb (1914-2010), de journaliste die bijna vijftig jaar lang interviews maakte voor dat blad. En ook over hoe ze haar gespreksgenoten ertoe bracht om openhartig te zijn, openhartiger dan ze misschien wel hadden gewild. Neem bijvoorbeeld Elly de Waard, die ze op 23 september 1978 interviewde naar aanleiding van haar eerste bundel, Afstand. Maar het gesprek ging ook over haar leven met Chris van Geel (1917-1974). John Jansen van Galen:
“Het interview met De Waard is ook nu nog een indringend portret, over heftige ruzies met Chris, zijn overspel, jaloezie, de brand in hun huis (waarvan hij collega-dichter Jan Emmens verdenkt), haar verdriet en verlammende angsten na zijn dood, haar liefde voor vrouwen.”
Chris van Geel en Jan Emmens raakten in de jaren zestig bevriend met elkaar, en betrokken bij elkaars werk. Bij die symbiose voegde zich Elly de Waard, de levensgezel van Van Geel. Ook zij was een ‘tuttelaar’, een kritische meelezer, van het werk van Van Geel, net als Emmens.
Deze liefdes- en werkrelatie kwam onder druk te staan toen Van Geel rond 1970 opnieuw een verhouding begon met zijn vroegere geliefde Netje Fernhout-Salomonson. Elly de Waard wist daar aanvankelijk niets van. Het was Jan Emmens die haar dit vertelde. Daarna begon De Waard een verhouding met Emmens, waar Van Geel aanvankelijk dan weer niets van wist. Zo ontstond een ingewikkelde driehoeksrelatie.
Jan Emmens ging al lang gebukt onder psychische problemen, en was daarvoor in behandeling. Op 12 december 1971 maakte hij in zijn huis in Utrecht een einde aan zijn leven. De ontreddering was groot. Chris van Geel en Elly de Waard vertrokken meteen naar Utrecht en namen hun intrek bij de weduwe en haar kinderen. Toen ze twee maanden in Utrecht waren, kregen ze bericht dat hun huis in Groet in brand stond. Dat was op vrijdag 11 februari 1972, ’s avonds laat. Om drie uur ’s nachts kwamen ze vanuit Utrecht aan in Groet. Elly de Waard over dat moment, in het interview met Bibeb:
“’t Was nacht, erg donker. Geen spoor van het huis. De brand was geblust. De oorzaak is nooit met zekerheid vastgesteld. Toen we enigszins uit de verdoving ontwaakten zei Chris: ‘De brand is door Jan Emmens aangestoken. ’t Is de voltooiing van de verwoesting.’ We voelden echt dat zijn dood op die manier met ons te maken had. Er was een intense band tussen ons drieën. Chris had Jan van het begin af aan bij zijn werk ingeschakeld, zoals dat zijn gewoonte was. Maar Jan wilde het ook. Zoals ik het wilde. Ik heb wel es tegen Chris gezegd: ‘Jan lijkt nog meer op jou dan jij op jezelf.’ Toch een vergissing, want Chris wilde niet dood.”
Chris van Geel “verdacht” Jan Emmens niet van de brand in hun huis, zoals John Jansen van Galen het voorstelt. Emmens was toen al twee maanden dood. Het was een vorm van magisch denken om hem als de aanstichter te zien van de brand die het verlaten huis van zijn vriend en geliefde in de as legde. Emmens was geen verdachte in de juridische zin van het woord, – hij was in de beleving van Van Geel en De Waard een ‘revenant’, een geest die terugkeert naar zijn oude plek, een ronddolende ziel.
In De gouden jaren van het linkse levensgevoel, het boek dat John Jansen van Galen in 2016 schreef over het weekblad Vrij Nederland, gaat het onder meer over Bibeb (1914-2010), de journaliste die bijna vijftig jaar lang interviews maakte voor dat blad. En ook over hoe ze haar gespreksgenoten ertoe bracht om openhartig te zijn, openhartiger dan ze misschien wel hadden gewild. Neem bijvoorbeeld Elly de Waard, die ze op 23 september 1978 interviewde naar aanleiding van haar eerste bundel, Afstand. Maar het gesprek ging ook over haar leven met Chris van Geel (1917-1974). John Jansen van Galen:
“Het interview met De Waard is ook nu nog een indringend portret, over heftige ruzies met Chris, zijn overspel, jaloezie, de brand in hun huis (waarvan hij collega-dichter Jan Emmens verdenkt), haar verdriet en verlammende angsten na zijn dood, haar liefde voor vrouwen.”
Chris van Geel en Jan Emmens raakten in de jaren zestig bevriend met elkaar, en betrokken bij elkaars werk. Bij die symbiose voegde zich Elly de Waard, de levensgezel van Van Geel. Ook zij was een ‘tuttelaar’, een kritische meelezer, van het werk van Van Geel, net als Emmens.
Deze liefdes- en werkrelatie kwam onder druk te staan toen Van Geel rond 1970 opnieuw een verhouding begon met zijn vroegere geliefde Netje Fernhout-Salomonson. Elly de Waard wist daar aanvankelijk niets van. Het was Jan Emmens die haar dit vertelde. Daarna begon De Waard een verhouding met Emmens, waar Van Geel aanvankelijk dan weer niets van wist. Zo ontstond een ingewikkelde driehoeksrelatie.
Jan Emmens ging al lang gebukt onder psychische problemen, en was daarvoor in behandeling. Op 12 december 1971 maakte hij in zijn huis in Utrecht een einde aan zijn leven. De ontreddering was groot. Chris van Geel en Elly de Waard vertrokken meteen naar Utrecht en namen hun intrek bij de weduwe en haar kinderen. Toen ze twee maanden in Utrecht waren, kregen ze bericht dat hun huis in Groet in brand stond. Dat was op vrijdag 11 februari 1972, ’s avonds laat. Om drie uur ’s nachts kwamen ze vanuit Utrecht aan in Groet. Elly de Waard over dat moment, in het interview met Bibeb:
“’t Was nacht, erg donker. Geen spoor van het huis. De brand was geblust. De oorzaak is nooit met zekerheid vastgesteld. Toen we enigszins uit de verdoving ontwaakten zei Chris: ‘De brand is door Jan Emmens aangestoken. ’t Is de voltooiing van de verwoesting.’ We voelden echt dat zijn dood op die manier met ons te maken had. Er was een intense band tussen ons drieën. Chris had Jan van het begin af aan bij zijn werk ingeschakeld, zoals dat zijn gewoonte was. Maar Jan wilde het ook. Zoals ik het wilde. Ik heb wel es tegen Chris gezegd: ‘Jan lijkt nog meer op jou dan jij op jezelf.’ Toch een vergissing, want Chris wilde niet dood.”
Chris van Geel “verdacht” Jan Emmens niet van de brand in hun huis, zoals John Jansen van Galen het voorstelt. Emmens was toen al twee maanden dood. Het was een vorm van magisch denken om hem als de aanstichter te zien van de brand die het verlaten huis van zijn vriend en geliefde in de as legde. Emmens was geen verdachte in de juridische zin van het woord, – hij was in de beleving van Van Geel en De Waard een ‘revenant’, een geest die terugkeert naar zijn oude plek, een ronddolende ziel.
Reacties
Een reactie posten