Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit mei, 2025 tonen

Nachtwerker

. Chr.J. van Geel liet in het telefoonboek achter zijn naam opnemen: “Na 12 u.” Bedoeld is, maar dat zal eventuele bellers wel duidelijk zijn geweest: na 12 uur ’s middags. Voor die tijd sliep de dichter, of was hij aan het werk, of beide, want voor de ware surrealistische dichter is slapen natuurlijk ook werken. Daarbij moest hij bij voorkeur niet gestoord worden.        Op een vraag van G. Brands of hij zich op de vroege morgen al bezighield met poëzie, antwoordde Van Geel (in oktober 1972): “Ja, juist dan. De laatste uren voor het naar bed gaan wordt in het beste geval gecreëerd en in de eerste uren na het opstaan wordt het gecreëerde kritisch bekeken. En alle werkzaamheden die daar verder mee te maken hebben vinden dan plaats. Dat wil dus zeggen dat die paar uur zo min mogelijk doorkruist zijn door huishoudelijke gebeurtenissen of menselijke ontmoetingen. Dat zijn de gunstigste factoren om tot iets te komen. Het gebeurt ook wel dat het creërend...

Dwergmussen

. Welke dieren had Chris van Geel op het oog toen hij zijn gedicht ‘Dwergmussen’ schreef? De soortnaam ‘dwergmus’ heb ik nergens kunnen vinden. Ging het om een zwerm heel kleine musjes, “onnoemelijk klein”, waarvoor hij de naam ‘dwergmussen’ bedacht? Of ging het om een zwerm muggen, of andere mugachtige vliegjes, die in hun gedrag deden denken aan mussen, en die hij daarom ‘dwergmussen’ noemde?        DWERGMUSSEN        Onnoemelijke kleine vogels,        stekelbaarsjes van de lucht        en toch geen bijen.        Wie heb je bij je?        Waarom ben je niet bij me?        Zwijg je? Schrei je?        Je bent ontvlucht. In zijn bundel Dierenalfabet nam hij het gedicht niet op – niet bij de M van m...

Ceres

. In de nacht van 11 op 12 februari 1972 ging het huis van Chris van Geel en Elly de Waard in vlammen op. Van Geel en De Waard waren toen in Utrecht. Ze kregen een telefoontje, reisden meteen af en kwamen om drie uur ’s nachts in Groet aan. De brand was toen al geblust. Van Geel vertelde er later over: “Alles was veranderd in een natte prut, maar stond nog wel op zijn eigen plaats. Ik herkende de boeken nog in hun verkoolde toestand. Op dat moment had ik de brandweer weg moeten jagen, maar ze zeiden dat er gevaar voor instorting was. Alsof er niet altijd gevaar voor instorting is! Dus trokken ze de muren om, waardoor alle verkoolde boeken werden verpulverd. Verkoolde boeken kan je weggooien, maar aan verkoolde manuscripten had ik nog wel iets gehad: van de dikke pakken papier waren alleen de randen verbrand.” Er ging van alles verloren, maar toch bleek van de brieven, gedichten en tekeningen nog een verrassend groot deel gered te kunnen worden. “Door krachtdadig optreden van Hell...

Kikker

. Dichteres Elisabeth Eybers (1915-2007) hoefde in Zuid-Afrika niet lang te wachten op erkenning. Haar poëzie werd meteen uitgegeven, haar bundels volgden elkaar snel op en in 1945 kreeg ze al de belangrijke Herzogprijs. “Ik heb zelfs het gevoel gehad dat het een beetje te makkelijk kwam”, zei ze in een interview met Tomas Lieske en Willem Jan Otten (in 1990, in Tirade ). “Je gaat het een beetje wantrouwen, want ik heb me natuurlijk toch gemeten aan grotere figuren en dan denk je: ja ja, Zuid-Afrika, daar ben ik een grote kikker in een klein vijvertje.”        Grappig gezegd. Is het een bestaande uitdrukking? Nooit eerder gehoord. Niet in Van Dale te vinden, ook niet in het Woordenboek der Nederlandsche Taal , als ik tenminste goed heb gezocht – maar de betekenis is meteen duidelijk.        Hoeveel grote kikkers zouden er in een klein vijvertje passen? Dat hangt natuurlijk af van de omvang van het vijvertje – en va...

Rinussie

. Elly de Waard, geboren in 1940, was sinds december 1962 de levensgezel van Chris van Geel, geboren in 1917. In de loop van de jaren zestig begon De Waard te schrijven over popmuziek. Eerst voor Hitweek en Het Vrije Volk , vanaf 1968 voor Vrij Nederland en een jaar later ook voor De Volkskrant . Het weekblad Vrij Nederland (vaak kortweg aangeduid als VN ) was het ideale podium voor haar langere stukken: achtergrondartikelen, uitvoerige besprekingen van nieuwe albums en interviews. VN groeide in de jaren zestig, zeventig en tachtig uit tot het meest invloedrijke weekblad van Nederland, met een hoge oplage.        “Het was het beste blad van Nederland. Iedereen die enig aanzien had en op de hoogte wilde blijven van intellectuele kwesties, las het. Dat was een vanzelfsprekendheid. Ik las altijd alles wat erin stond.” Zo keek De Waard er later op terug, in het boek dat John Jansen van Galen erover schreef ( De gouden jaren van het linkse levensgevoe...

Haasje over

. In de tekst van Van Geels gedicht ‘Haasje over’ lijkt iets verschoven of versprongen te zijn:        HAASJE OVER        Over de brug liep een man        die een liedje floot.        Onder de brug ging een boot        die zijn hoed afnam. Gaat dit over een man die zijn hoed afneemt en een boot die met zijn stoomfluit een liedje fluit, of omgekeerd, zoals het er ook staat: een man die een liedje fluit en een boot die zijn hoed afneemt?        Het gedicht kan alleen maar goed begrepen worden als men weet heeft van een zekere Amsterdamse brugpasseergewoonte, zo legde Enno Endt in 1974 uit, in zijn artikel ‘Een potje op het vuur’ (in het aan Van Geel gewijde nummer van het tijdschrift Raam ). De lezer “dient zich te herinneren dat bij Amsterdamse bruggen sommige boten hun...

Horlogemaker

. “Een horlogemaker aan het werk in een autobus.” Chr.J. van Geel, over zichzelf. In een brief aan Ser Prop. Geciteerd door Prop in ‘Bij het doorlezen van een correspondentie’, in Raam , mei 1974, over de briefwisseling tussen hem en Van Geel in de jaren 1969-1974. (Bewerking van ‘Zelfportret’, in ‘Het Van Geel Alfabet. Derde supplement’, Tirade 385, augustus 2000)

Landschap

. In Barbarber van september 1968 verscheen deze tekst van Chr.J. van Geel:        LANDSCHAP        Een kiezelsteen, drie mieren en een mus. Niets bijzonders, maar de titel ‘Landschap’ geeft aan het geheel toch nog iets opmerkelijks, en ook wel iets hilarisch: de grote tegenstelling tussen het weidse geheel dat met de benaming ‘landschap’ opgeroepen wordt en de kleine wereld van kiezel, mier en mus, gezien ergens op een halve tegel in een achtertuin, of onder de struiken in een stadspark. Een miniatuurtafereel gezien als een landschap: dat past wel bij Van Geel, de dichter van het kleine, de tekenaar van het onooglijke, de precieuze perfectionist. Hij portretteerde zichzelf als volgt, in hetzelfde tijdschrift Barbarber , een jaar later:        PORTRET        Alleen op stijve vellen kan hij tekenen       ...

Patrijspoort

. ‘De patrijspoort van de duivel’, zo noemde Chr.J. van Geel de televisie. Dus niet ‘venster op de wereld’ of een ander positief epitheton. Het huis is een schip. De huiskamer een hut of kajuit. En het venster van de televisie de patrijspoort waarachter het gevaar, het zondige leven, de hel voorbijtrekt.        De televisie deed zijn intrede in de Nederlandse huiskamers in de loop van de jaren vijftig en, vooral, zestig van de vorige eeuw. Bij deze beeldspraak moeten we bedenken dat het beeldscherm van de eerste televisies veel kleiner en ovaler was dan nu. Veel patrijspoortiger.        Ik weet niet of Van Geel zich ooit over de herkomst van het woord gebogen heeft. Er zijn etymologen die menen dat de patrijspoort zijn naam te danken heeft aan de opmerkelijke overeenkomst met de poort, dat is: de aarsopening, van de patrijsvogel. Die verklaring zou hem wel bevallen hebben, zeker in dit geval: de televisie als poepga...

Erwten

. In een schrift met gedichten van Chris van Geel uit het begin van de jaren vijftig is dit titelloze kwatrijn te vinden:        ’k Doe honig door erwten,        de smaak wordt wel slechter,        doch weinig slechts mor ’k:        ik hou ze’op de vork. Een vreemd geval. Honig door erwten? Om ze zoeter te maken misschien, zoals ik vroeger wel suiker op mijn spinazie gestrooid kreeg in een wanhopige poging mij mijn bordje leeg te laten eten? Toch niet. Uit de slotregels blijkt dat de honing hier niet als een zoethouder of smaakmisleider aangewend wordt, maar als lijm.        Men voege aan de erwten enige honing toe om ze bij het eten gemakkelijker op de vork te houden. De kleine groene balletjes rollen zoals bekend gemakkelijk van de tanden van de vork. De ervaring leert ook dat ze dan meestal niet op bord ...

Haphappen

. Eén poes – twee poezen, één katje – twee katjes. In het Nederlands geven we een meervoud aan met een uitgang. Er zijn ook talen waarin het meervoud wordt gevormd door het woord in kwestie eenvoudigweg te herhalen. Eén poes – twee poespoes, met op hun hoofdhoofd twee ooroor en op de vier pootpoot diverse kussentjekussentje. Ik heb er altijd een zwak voor gehad, voor dit type meervoudsvorming, vermoedelijk omdat het herinneringen oproept aan het primitieve spraakstadium waarin taal en tellen nog verwant zijn. Een kind ziet een poes en zegt ‘poes’; het ziet er nog een, wijst, telt en zegt ‘poespoes’.        De logica daarvan is even simpel en charmant als die van de zogeheten onomatopee, het klanknabootsende woord. De koekoek heet koekoek – omdat hij koekoek zegt. Koetjeboe: koetje dat boe zegt. Een wahwahpedaal is een pedaal waarmee men (indien het is aangesloten op een elektrische gitaar) wah-wah-geluiden kan veroorzaken. Het is de kinderlijke sensat...