Doorgaan naar hoofdcontent

Dwergmussen

.
Welke dieren had Chris van Geel op het oog toen hij zijn gedicht ‘Dwergmussen’ schreef? De soortnaam ‘dwergmus’ heb ik nergens kunnen vinden. Ging het om een zwerm heel kleine musjes, “onnoemelijk klein”, waarvoor hij de naam ‘dwergmussen’ bedacht? Of ging het om een zwerm muggen, of andere mugachtige vliegjes, die in hun gedrag deden denken aan mussen, en die hij daarom ‘dwergmussen’ noemde?

       DWERGMUSSEN

       Onnoemelijke kleine vogels,
       stekelbaarsjes van de lucht
       en toch geen bijen.
       Wie heb je bij je?
       Waarom ben je niet bij me?
       Zwijg je? Schrei je?
       Je bent ontvlucht.

In zijn bundel Dierenalfabet nam hij het gedicht niet op – niet bij de M van mus, niet bij de M van mug, en ook niet bij de V van vlieg.
       Intussen gaat het gedicht helemaal niet over kleine mussen of muggen, maar over een groot gemis. We zien de dichter omhoogkijken, naar de kleine luchtbeestjes, maar bij het woord ‘bijen’ schiet zijn aandacht de andere kant op. ‘Bijen’ klinkt als ‘bij je’ en die klankovereenkomst zet hem meteen op het spoor van de grote vraag die hem kwelt: “Wie heb je bij je?”
       Het gedicht bevindt zich in de omvangrijke afdeling ‘Spinroc’ van zijn debuutbundel Spinroc en andere verzen (1958): negenenveertig gedichten over liefde en liefdesverdriet. Het is een verslag van de wispelturige relatie die hij in het najaar van 1952 was aangegaan met Thérèse Cornips. ‘Spinroc’ is de omkering van de achternaam van Cornips.
       Het was, kort gezegd, niet gemakkelijk om met Van Geel samen te leven. Soms werd het Cornips te veel en nam zij de vlucht. Van Geel bleef dan onthand en ontredderd achter. Dat blijkt uit zijn brieven, en ook uit zijn gedichten uit die tijd, zoals ‘Dwergmussen’.
       ‘Bijen’ gaat over in ‘bij je’. En op ‘Wie heb je bij je?’ volgt meteen ‘Waarom ben je niet bij me?’, en ‘Zwijg je?’, en ‘Schrei je?’ Het klinkt bijna als een licht liefdesliedje, met die deinende bijen-bij je-bij me-zwijg je-schrei je-rijmen, maar inhoudelijk is het een liedje van verdriet.
       Het slotwoord ‘ontvlucht’ rijmt, over alle ije-klanken heen, op ‘lucht’ in de tweede regel en brengt zo beide delen van het gedicht mooi bij elkaar: de wanhopige gedachten van de eenzame dichter schieten in korte zinnetjes heen en weer, als de zwerm vliegjes, of dwergmusjes, waar hij eerst naar stond te kijken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Krispijn

. De dichter Chr.J. van Geel was al 41 jaar oud toen hij, in 1958, debuteerde, met een dikke bundel: Spinroc en andere verzen , 148 pagina’s. In de jaren daarvoor had hij al veel gedichten geschreven, maar zonder daarvan iets te publiceren. Van Geel was erg kritisch op zichzelf, en onzeker – wat in dit geval vermoedelijk wel hetzelfde is. Hij kon erg goed twijfelen.        Zijn vriend Enno Endt en zijn levensgezel Thérèse Cornips stelden in 1955 daarom, zonder dat hij het wist, een strenge bloemlezing samen uit alle gedichten die zij op dat moment voorgelegd hadden gekregen: 78 gedichten die zij goed genoeg vonden voor publicatie en waarvan zij dachten dat Van Geel dat eigenlijk ook wel vond. Enno Endt schreef ze allemaal met de hand over in twee schoolschriften. De titel voor deze stiekem uitgekozen gedichten was Roofdruk , de vakterm voor een uitgave waarvan de auteur geen weet heeft. Ze legden de twee schriften voor aan enkele uitgevers, maar het k...

Gandhi

. In zijn column van afgelopen maandag op de opiniepagina van NRC haalde Stephan Sanders een gesprekje aan tussen een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948). Gandhi was, kort gezegd, de man die Brits-Indië voorging in de geweldloze bevrijding van de koloniale bezetter. In 1947 werd India onafhankelijk. Gandhi had zo zijn gedachten over de cultuur van de westerlingen, zoals blijkt uit dit korte gesprek:        – En wat denkt u van de westerse beschaving?        – Ik denk dat het een goed idee zou zijn. De kenner van het werk van Chr.J. van Geel zal dit citaat bekend voorkomen. In januari 1968 nam Barbarber deze tekst van hem op:        INTERVIEW MET GANDI        – Wat denkt u van de europese kultuur?        – Een goed idee. Van Geel zal het ergens in een krant of tijdschrift zijn tegengekomen en hij z...

Consi

. Chris van Geel (1917-1974) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam, aan de Herengracht, hoek Amstel, even zijde, nummer 598. Natuurlijk had hij het moeilijk, zoals iedereen. Tijdens de Hongerwinter werd het ook voor hem steeds lastiger om nog aan voedsel te komen. Van Geel, al lang en dun van zichzelf, werd nu helemaal een broodmagere verschijning.        Eén keer in de week mocht hij komen eten bij de familie Heijdenrijk, bekend van de firma Heijdenrijk, de lijstenmakerij. De Heijdenrijks hadden een paar adressen waar hij ook af en toe kon aanschuiven. “Zo kwam ik de week wel door, zij het met moeite”, vertelde hij later aan G. Brands. Maar de nood was hoog. “Ten slotte betaalde ik ook 5 gulden voor een sigaret, een Consi, bij een portier op het Thorbeckeplein.”        Consi leek mij de naam van een Engels of Amerikaans sigarettenmerk. Het zuiden van Nederland was in het najaar van 1944 al bevrijd. Daa...