Doorgaan naar hoofdcontent

Wijde regen

.
Je hebt regen in alle soorten en maten: stortbuien en motregen, pijpenstelen en miezer. Er is ook een vorm van regen waarbij het lijkt alsof de druppels niet met zijn allen tegelijk vallen, maar een voor een, op enige afstand van elkaar. Het zijn vaak dikke druppels. Meestal is dat het aarzelende begin van alsnog een flinke bui, maar soms blijft het bij dit individuele gedruppel. Het doet een beetje bedachtzaam aan – alsof er boven in de lucht een watermanager aan het werk is die het nog niet zeker weet. Hoe noem je dat? Gespatieerde regen?
       Chris van Geel sprak van “wijde regen”. ‘Wijd’ in de tweede betekenis die Van Dale geeft: “met veel ongevulde ruimte, tussenruimte”. Synoniem: ‘ruim’, in de vierde betekenis van ‘ruim’: “zo dat er veel tussenruimte is, niet nauw”. Van Geel zag deze vorm van regen in de sloot achter zijn tijdelijke woning in Bergen, ergens tussen februari 1972 (toen zijn huis in Groet afbrandde) en februari 1973 (toen hij van Bergen verhuisde naar ’t Vogelwater in Castricum), en schreef er dit gedicht over:

       WIJDE REGEN

       Druppels laten zich te water,
       baders die met koetsjes komen,
       elk zijn plaats, ook in de sloot,
       afstand houdt de kringen gaaf.

In de loop van de negentiende eeuw kwam langs de kust van Engeland, Duitsland, Nederland en België het baden in zee in zwang, vooral voor de hogere kringen, en dan vooral voor de vrouwen, al dan niet om medische redenen. Zij logeerden in de nieuw verrezen strandhotels (type Kurhaus). De gasten liepen niet vanaf het strand de zee in, maar werden door badknechten naar diep water gereden in een badkoets of badkar: een wagen met twee of vier wielen, waarop een linnen huif of een houten hutje was aangebracht. In de koets konden de baders zich omkleden, in badpakken die vrijwel het gehele lichaam bedekten. Zij verlieten de badkoets vervolgens via een trapje aan de achterkant, zodat zij vanaf het strand niet of nauwelijks te zien waren. Na het baden trokken zij zich weer in de koets terug, om zich om te kleden, waarna ze weer naar het strand werden gereden.
       Met zulke individuele, kalme, aristocratische “baders die met koetsjes komen” vergelijkt Van Geel hier de regendruppels van de wijde regen. Zij maken geen deel uit van een massale bui, zij komen een voor een. En zij vallen niet zomaar in het water – zij “laten zich te water”, langzaam en behoedzaam. In deze vorm van regen kent “elk zijn plaats”. En als dat zo blijft, en als alle druppels maar ver genoeg uit elkaar te water gaan, heeft dat als bijkomend voordeel dat de mooie kringen die ontstaan bij het te water gaan niet worden aangetast. “Afstand houdt de kringen gaaf.”
       Het klinkt als een fraai aforisme, dat bij verschillende gelegenheden kan worden gebruikt. Een biograaf zou kunnen denken dat zo’n motto ook iets zegt over het karakter van de dichter. Er zijn aanwijzingen genoeg in het leven en het werk van Van Geel om te veronderstellen dat hij iemand was die graag enige afstand bewaarde. Hij was in het algemeen een mensenschuwe figuur, gesteld op zijn isolement. “Ik ben doorgaans gesloten als een geroeste deur.” (Van Geel in een brief aan Jan Hanlo, 6 juli 1960).
       “Afstand houdt de kringen gaaf”: het klinkt niet zo gezellig, maar in allerlei omstandigheden is het een goede raad. En bijna iedereen zal het stiekem onderschrijven. De uitspraak zegt iets over Van Geel, maar ook over de rol van de dichter in onze cultuur: hij moet de dingen zeggen die wij niet hardop durven te zeggen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Krispijn

. De dichter Chr.J. van Geel was al 41 jaar oud toen hij, in 1958, debuteerde, met een dikke bundel: Spinroc en andere verzen , 148 pagina’s. In de jaren daarvoor had hij al veel gedichten geschreven, maar zonder daarvan iets te publiceren. Van Geel was erg kritisch op zichzelf, en onzeker – wat in dit geval vermoedelijk wel hetzelfde is. Hij kon erg goed twijfelen.        Zijn vriend Enno Endt en zijn levensgezel Thérèse Cornips stelden in 1955 daarom, zonder dat hij het wist, een strenge bloemlezing samen uit alle gedichten die zij op dat moment voorgelegd hadden gekregen: 78 gedichten die zij goed genoeg vonden voor publicatie en waarvan zij dachten dat Van Geel dat eigenlijk ook wel vond. Enno Endt schreef ze allemaal met de hand over in twee schoolschriften. De titel voor deze stiekem uitgekozen gedichten was Roofdruk , de vakterm voor een uitgave waarvan de auteur geen weet heeft. Ze legden de twee schriften voor aan enkele uitgevers, maar het k...

Gandhi

. In zijn column van afgelopen maandag op de opiniepagina van NRC haalde Stephan Sanders een gesprekje aan tussen een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948). Gandhi was, kort gezegd, de man die Brits-Indië voorging in de geweldloze bevrijding van de koloniale bezetter. In 1947 werd India onafhankelijk. Gandhi had zo zijn gedachten over de cultuur van de westerlingen, zoals blijkt uit dit korte gesprek:        – En wat denkt u van de westerse beschaving?        – Ik denk dat het een goed idee zou zijn. De kenner van het werk van Chr.J. van Geel zal dit citaat bekend voorkomen. In januari 1968 nam Barbarber deze tekst van hem op:        INTERVIEW MET GANDI        – Wat denkt u van de europese kultuur?        – Een goed idee. Van Geel zal het ergens in een krant of tijdschrift zijn tegengekomen en hij z...

Consi

. Chris van Geel (1917-1974) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam, aan de Herengracht, hoek Amstel, even zijde, nummer 598. Natuurlijk had hij het moeilijk, zoals iedereen. Tijdens de Hongerwinter werd het ook voor hem steeds lastiger om nog aan voedsel te komen. Van Geel, al lang en dun van zichzelf, werd nu helemaal een broodmagere verschijning.        Eén keer in de week mocht hij komen eten bij de familie Heijdenrijk, bekend van de firma Heijdenrijk, de lijstenmakerij. De Heijdenrijks hadden een paar adressen waar hij ook af en toe kon aanschuiven. “Zo kwam ik de week wel door, zij het met moeite”, vertelde hij later aan G. Brands. Maar de nood was hoog. “Ten slotte betaalde ik ook 5 gulden voor een sigaret, een Consi, bij een portier op het Thorbeckeplein.”        Consi leek mij de naam van een Engels of Amerikaans sigarettenmerk. Het zuiden van Nederland was in het najaar van 1944 al bevrijd. Daa...