Doorgaan naar hoofdcontent

Rinussie

.
Elly de Waard, geboren in 1940, was sinds december 1962 de levensgezel van Chris van Geel, geboren in 1917. In de loop van de jaren zestig begon De Waard te schrijven over popmuziek. Eerst voor Hitweek en Het Vrije Volk, vanaf 1968 voor Vrij Nederland en een jaar later ook voor De Volkskrant. Het weekblad Vrij Nederland (vaak kortweg aangeduid als VN) was het ideale podium voor haar langere stukken: achtergrondartikelen, uitvoerige besprekingen van nieuwe albums en interviews. VN groeide in de jaren zestig, zeventig en tachtig uit tot het meest invloedrijke weekblad van Nederland, met een hoge oplage.
       “Het was het beste blad van Nederland. Iedereen die enig aanzien had en op de hoogte wilde blijven van intellectuele kwesties, las het. Dat was een vanzelfsprekendheid. Ik las altijd alles wat erin stond.” Zo keek De Waard er later op terug, in het boek dat John Jansen van Galen erover schreef (De gouden jaren van het linkse levensgevoel. Het verhaal van Vrij Nederland, 2016). Voor die krant wilde De Waard graag schrijven. Het blad betaalde ook nog redelijk goed. En ze kreeg er de vrije hand. “Ik had alle vrijheid, want de redactie was niet op de hoogte van dit culturele segment. Af en toe werd ik door Rinus [Ferdinandusse, de hoofdredacteur] uitgenodigd om in een café te bespreken wat ik van de krant vond, wat er verbeterd kon worden. Hij hield steeds voeling, en ook daardoor voelde ik mij lid van een familie.”
       Mede daardoor werd Vrij Nederland een erg belangrijk onderdeel van haar leven, in zekere zin misschien wel het belangrijkste. Haar gevoel bij Vrij Nederland was steeds “dat het blad boven alles gaat. Alles wat jij interessant vond, móést daarin komen, het was een gezamenlijk project dat je samen wilde maken tot het beste dat er was, en die gedachte werd ook uitgedragen door Rinus Ferdinandusse.”
       Dat zorgde wel eens voor ergernis bij haar huisgenoot. Die vond eigenlijk dat al haar aandacht naar hem, en naar zijn dichtwerk, uit moest gaan. Als de aandacht van De Waard naar het oordeel van Van Geel te veel werd opgeëist door haar werk voor VN, en door de telefoontjes van de hoofdredacteur, placht hij wanhopig uit te roepen: “Rinussie, Rinussie, ik sta tot uw dienussie!”

• Rinus Ferdinandusse

Reacties

Populaire posts van deze blog

Krispijn

. De dichter Chr.J. van Geel was al 41 jaar oud toen hij, in 1958, debuteerde, met een dikke bundel: Spinroc en andere verzen , 148 pagina’s. In de jaren daarvoor had hij al veel gedichten geschreven, maar zonder daarvan iets te publiceren. Van Geel was erg kritisch op zichzelf, en onzeker – wat in dit geval vermoedelijk wel hetzelfde is. Hij kon erg goed twijfelen.        Zijn vriend Enno Endt en zijn levensgezel Thérèse Cornips stelden in 1955 daarom, zonder dat hij het wist, een strenge bloemlezing samen uit alle gedichten die zij op dat moment voorgelegd hadden gekregen: 78 gedichten die zij goed genoeg vonden voor publicatie en waarvan zij dachten dat Van Geel dat eigenlijk ook wel vond. Enno Endt schreef ze allemaal met de hand over in twee schoolschriften. De titel voor deze stiekem uitgekozen gedichten was Roofdruk , de vakterm voor een uitgave waarvan de auteur geen weet heeft. Ze legden de twee schriften voor aan enkele uitgevers, maar het k...

Gandhi

. In zijn column van afgelopen maandag op de opiniepagina van NRC haalde Stephan Sanders een gesprekje aan tussen een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948). Gandhi was, kort gezegd, de man die Brits-Indië voorging in de geweldloze bevrijding van de koloniale bezetter. In 1947 werd India onafhankelijk. Gandhi had zo zijn gedachten over de cultuur van de westerlingen, zoals blijkt uit dit korte gesprek:        – En wat denkt u van de westerse beschaving?        – Ik denk dat het een goed idee zou zijn. De kenner van het werk van Chr.J. van Geel zal dit citaat bekend voorkomen. In januari 1968 nam Barbarber deze tekst van hem op:        INTERVIEW MET GANDI        – Wat denkt u van de europese kultuur?        – Een goed idee. Van Geel zal het ergens in een krant of tijdschrift zijn tegengekomen en hij z...

Consi

. Chris van Geel (1917-1974) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam, aan de Herengracht, hoek Amstel, even zijde, nummer 598. Natuurlijk had hij het moeilijk, zoals iedereen. Tijdens de Hongerwinter werd het ook voor hem steeds lastiger om nog aan voedsel te komen. Van Geel, al lang en dun van zichzelf, werd nu helemaal een broodmagere verschijning.        Eén keer in de week mocht hij komen eten bij de familie Heijdenrijk, bekend van de firma Heijdenrijk, de lijstenmakerij. De Heijdenrijks hadden een paar adressen waar hij ook af en toe kon aanschuiven. “Zo kwam ik de week wel door, zij het met moeite”, vertelde hij later aan G. Brands. Maar de nood was hoog. “Ten slotte betaalde ik ook 5 gulden voor een sigaret, een Consi, bij een portier op het Thorbeckeplein.”        Consi leek mij de naam van een Engels of Amerikaans sigarettenmerk. Het zuiden van Nederland was in het najaar van 1944 al bevrijd. Daa...