Doorgaan naar hoofdcontent

Haphappen

.
Eén poes – twee poezen, één katje – twee katjes. In het Nederlands geven we een meervoud aan met een uitgang. Er zijn ook talen waarin het meervoud wordt gevormd door het woord in kwestie eenvoudigweg te herhalen. Eén poes – twee poespoes, met op hun hoofdhoofd twee ooroor en op de vier pootpoot diverse kussentjekussentje. Ik heb er altijd een zwak voor gehad, voor dit type meervoudsvorming, vermoedelijk omdat het herinneringen oproept aan het primitieve spraakstadium waarin taal en tellen nog verwant zijn. Een kind ziet een poes en zegt ‘poes’; het ziet er nog een, wijst, telt en zegt ‘poespoes’.
       De logica daarvan is even simpel en charmant als die van de zogeheten onomatopee, het klanknabootsende woord. De koekoek heet koekoek – omdat hij koekoek zegt. Koetjeboe: koetje dat boe zegt. Een wahwahpedaal is een pedaal waarmee men (indien het is aangesloten op een elektrische gitaar) wah-wah-geluiden kan veroorzaken. Het is de kinderlijke sensatie dat een woord ‘is’ wat het betekent.
       Er hoort voor mij een kort moment van sprakeloosheid bij, de mond vol tanden, alsof de taal mij te slim af is geweest: in die nanoseconde drukte de vorm de inhoud al uit. Vergelijk de liedregel ‘Als ik tweemaal met mijn fietsbel bel’: de woorden, en de clou, hebben het oor al lang bereikt als de hersenen nog doende zijn ze te begrijpen.
       Iets vergelijkbaars doet zich voor in het gedicht ‘Grafschrift’ van Chr.J. van Geel, in zijn bundel Spinroc en andere verzen (1958). Het gaat over een kindergraf dat zich bevindt op een kerkhof waar ook een kalfje loopt te grazen.

       GRAFSCHRIFT

       Om zijn oren speelt de wind
       wat met zijn stenen haren,
       zijn handje houdt een lint
       op boven dorre blaren.

       “Het leeft, het is geboren
       en zachtjesaan ontwaakt
       en zoetjes weer verloren,
       suiend in slaap geraakt.”

       ’t Kalf komt met zijn plat gat
       haphappen naar de vliegen,
       ’t gras dat het te eten had
       staat op het graf te wiegen.

Wat doet een kalfje dat vliegen ziet? Het probeert ze te pakken te krijgen – uit speelsheid, ergernis, hier misschien zelfs wel uit honger. Hoe dan ook, het kalf hapt ernaar. Het ‘grijpt met de zich sluitende mond’, het ‘doet een gretige beet’ naar de vliegen, zoals Van Dale ‘happen’ omschrijft.
       Het kalf hapt natuurlijk niet één keer. Het staat daar niet te happen, maar te ‘haphappen’. Het woord is nieuw, maar je ziet het hem bij dat graf meteen doen: haphappen, dat is: meer dan één gretige bijtbeweging maken, meermalen proberen te grijpen met zijn zich sluitende mond.


(Bewerking van ‘Haphappen’, in ‘Het Van Geel Alfabet. Derde supplement’, Tirade, nummer 385, augustus 2000; ook, verkort, opgenomen in de rubriek ‘Het mooiste woord’, Onze Taal, januari 2005)


Reacties

Populaire posts van deze blog

Krispijn

. De dichter Chr.J. van Geel was al 41 jaar oud toen hij, in 1958, debuteerde, met een dikke bundel: Spinroc en andere verzen , 148 pagina’s. In de jaren daarvoor had hij al veel gedichten geschreven, maar zonder daarvan iets te publiceren. Van Geel was erg kritisch op zichzelf, en onzeker – wat in dit geval vermoedelijk wel hetzelfde is. Hij kon erg goed twijfelen.        Zijn vriend Enno Endt en zijn levensgezel Thérèse Cornips stelden in 1955 daarom, zonder dat hij het wist, een strenge bloemlezing samen uit alle gedichten die zij op dat moment voorgelegd hadden gekregen: 78 gedichten die zij goed genoeg vonden voor publicatie en waarvan zij dachten dat Van Geel dat eigenlijk ook wel vond. Enno Endt schreef ze allemaal met de hand over in twee schoolschriften. De titel voor deze stiekem uitgekozen gedichten was Roofdruk , de vakterm voor een uitgave waarvan de auteur geen weet heeft. Ze legden de twee schriften voor aan enkele uitgevers, maar het k...

Gandhi

. In zijn column van afgelopen maandag op de opiniepagina van NRC haalde Stephan Sanders een gesprekje aan tussen een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948). Gandhi was, kort gezegd, de man die Brits-Indië voorging in de geweldloze bevrijding van de koloniale bezetter. In 1947 werd India onafhankelijk. Gandhi had zo zijn gedachten over de cultuur van de westerlingen, zoals blijkt uit dit korte gesprek:        – En wat denkt u van de westerse beschaving?        – Ik denk dat het een goed idee zou zijn. De kenner van het werk van Chr.J. van Geel zal dit citaat bekend voorkomen. In januari 1968 nam Barbarber deze tekst van hem op:        INTERVIEW MET GANDI        – Wat denkt u van de europese kultuur?        – Een goed idee. Van Geel zal het ergens in een krant of tijdschrift zijn tegengekomen en hij z...

Consi

. Chris van Geel (1917-1974) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam, aan de Herengracht, hoek Amstel, even zijde, nummer 598. Natuurlijk had hij het moeilijk, zoals iedereen. Tijdens de Hongerwinter werd het ook voor hem steeds lastiger om nog aan voedsel te komen. Van Geel, al lang en dun van zichzelf, werd nu helemaal een broodmagere verschijning.        Eén keer in de week mocht hij komen eten bij de familie Heijdenrijk, bekend van de firma Heijdenrijk, de lijstenmakerij. De Heijdenrijks hadden een paar adressen waar hij ook af en toe kon aanschuiven. “Zo kwam ik de week wel door, zij het met moeite”, vertelde hij later aan G. Brands. Maar de nood was hoog. “Ten slotte betaalde ik ook 5 gulden voor een sigaret, een Consi, bij een portier op het Thorbeckeplein.”        Consi leek mij de naam van een Engels of Amerikaans sigarettenmerk. Het zuiden van Nederland was in het najaar van 1944 al bevrijd. Daa...