. Voor de meeste dichters bestaat er, naast de eigen boeken, maar één ander boek: het woordenboek. Toen het huis van Chris van Geel was afgebrand, in februari 1972, kreeg hij van de gemeente eerst een kale nieuwbouwwoning toegewezen. De burgemeester, Lo de Ruiter, vroeg hem wat hij verder nog nodig had. Van Geel antwoordde: gordijnen, een schrijfmachine en een dikke Van Dale. De verbrande Van Dale van Van Geel, en de nieuwe Van Dale die hij kreeg, waren uitgaven die waren samengesteld door dr. Cornelis Kruyskamp (1911-1990). Hij was tussen 1961 (achtste druk) en 1976 (tiende druk) in zijn eentje de bewerker van het woordenboek. Kruyskamp was een groot taalgeleerde, precies en scherp en efficiënt in zijn omschrijvingen, maar af en toe ook wat eigenzinnig. “Zijn vreemdelingschap in deze wereld kwam ook tot uiting in enige subjectief gekleurde definities in Van Dale” schreef Hans Heestermans in zijn necrologie van Kruyskamp. Dit is er een voorbe...
. In maart 1965 verscheen in het tijdschrift Barbarber deze tekst: Deze week moesten twee emirs, een voor elke gemeente, over een plankier getrokken worden. Maar de emirs bleven trouw aan hun reputatie en weigerden. Het is een tekst zonder titel. Is het een gedicht? Misschien. Er zit wat rijm in: emir – plankier. En wat klankovereenkomst her en der: week – twee – e(mirs) – een – gemeente. Er lijkt over de regelverdeling te zijn nagedacht, al is die ook wel vreemd. Zou het een vertaling zijn misschien? Ook de inhoud is nogal eigenaardig. Wat is een emir precies? Een Arabische vorst, zegt Van Dale. Wat is precies een plankier? Een houten bevloering. En wat hebben deze twee Arabische vorsten dan bij hun houten bevloering te stell...