In Barbarber 87, december 1971, verscheen dit tekstje van Chris van Geel: SURPRISE Hee, daar bevind ik mij tussen Meta van IJzer en Maria van der Steen. De verrassing van de titel zal wel zitten in het dicht naast elkaar voorkomen van de stofnamen ijzer en steen. De bijkomende gedachte zou kunnen zijn dat je, als je je daartussen bevindt, klem zit, en misschien wel platgedrukt wordt. Ik heb een tijdlang gedacht dat het een stem uit het graf zou kunnen zijn: hier spreekt een dode die er op het kerkhof, in zijn kist van hout, achter komt dat hij tussen een vrouw van ijzer en een vrouw van steen is neergelegd. Dezelfde opzet vinden we in het gedicht dat Van Geel schreef over het graf, in Bergen, van de door hem zeer gewaardeerde Eddy du Perron. Ook hier wordt de hoofdpersoon niet genoemd, maar wel de buren waar hi...
In Brieven 1962-1974 is de correspondentie opgenomen tussen Judith Herzberg en Chris van Geel. Het boek verscheen in 2018. De brieven, voorzover bewaard gebleven, 112 in totaal, werden bezorgd en van aantekeningen voorzien door Marsha Keja. Op 12 mei 1962 schreef Van Geel een lange brief aan Herzberg en haar toenmalige echtgenote Huyck van Leeuwen. Daarin stond een raadselachtige passage, over een raadselachtige passage in een eerdere brief van Herzberg die Van Geel niet goed kon thuisbrengen: Wij hebben niets zien overvaren, ook niet als ik zou kunnen lezen wat Bleirup is – Judith schrijft toch uiterst duidelijk en rustig/mooi – Zeppelin, ballon, God, kunstmaan? We lezen daarbij geen krant. Wie of wat is Bleirup? Overigens denk ik dat Van Geel niet ‘Bleirup’ schreef, maar ‘Blémp’. Daarmee krij...