Doorgaan naar hoofdcontent

Zouttuin

.
In de Spiegel van de surrealistische poëzie in het Nederlands, een bloemlezing, verschenen in 1989, is ook poëzie van Chris van Geel opgenomen. “Van Geel beschouwde het surrealisme vooral als een ‘état d’esprit’ en niet als een wezenlijk aspect van zijn gedichten en tekeningen”, schrijft samensteller Laurens Vancrevel. Toch koos hij uit Van Geels oeuvre maar liefst dertig gedichten met een meer of minder surrealistische inslag. Dit is er een van:

       ZOUTTUIN

       Stralende schaduw heeft
       de wind tussen de bomen. Hout
       heeft op zijn schouders meegenomen
       geduld om blad.

       Blad hangt in losse overdaad, blad valt,
       maar nooit ontspant zich zout onder de wind –
       de nachten luchtig touw, spindrift,
       de dagen blind van zon – wind merkt het hout,
       bindt bomen op hun manke voet,
       dwingt ze te buigen, kreupel in hun kroon.

Het is een lastig te begrijpen gedicht, maar dat geldt wel voor meer surrealistische gedichten, en dus ook voor de surrealistische gedichten van Van Geel.
       ‘Zouttuin’ is een andere naam voor een zoutpan, of voor een verzameling zoutpannen bij elkaar. Een zoutpan is een “groot, ondiep bekken, (kunstmatig of natuurlijk) meertje waarin men zeewater laat verdampen om zo het achtergebleven zout te winnen” zegt Van Dale. Een zoutpan wordt ook wel ‘zoutveld’ of ‘zoutterras’ genoemd.
       Je kunt je voorstellen dat Van Geel, dicht bij zee wonend, in de Noord-Hollandse duinen, tussen krom gewaaide bomen, zich verbeeldde dat het bos rondom zijn huis door de sterke aanlandige wind en door de zilte zeelucht een zouttuin was geworden. En dat het zout het lastig had onder de voortdurende druk van de wind: “maar nooit ontspant zich zout onder de wind”.
       Opmerkelijk is dat dit gedicht nergens in de later verschenen Verzamelde gedichten van Van Geel terug te vinden is. Ook niet in de nog weer later verschenen Onverzamelde gedichten. En ook niet elders.
       Achterin Vancrevels bloemlezing staat als bron vermeld voor dit gedicht de catalogus (Catalogus SM 284) die verscheen bij de eenmanstentoonstelling van Van Geel in het Prentenkabinet van het Stedelijk Museum in Amsterdam, van 15 december 1961 tot 29 januari 1962. Op de tentoonstelling hingen ook enkele gedichten van Van Geel, in zijn eigen handschrift. Ze zijn opgenomen in de catalogus. Een van die gedichten is ‘Zouttuin’.
       Wie het handschrift bekijkt ziet hoe het zout in deze tuin, en vervolgens in de bloemlezing van Vancrevel terecht is gekomen. Vancrevel (of een redacteur aan wie hij het uitbesteedde) heeft het handschrift van Van Geel verkeerd gelezen. In plaats van ‘Zouttuin’ had hij moeten lezen: ‘Houttuin’. Dezelfde leesfout in regel 6: daar gaat het niet over “zout”, maar over “hout” dat zich moeilijk kan ontspannen onder de wind. Er staat ook nog een leesfout in regel 1: daar “heeft” de wind geen stralende schaduw, maar “weeft” de wind een stralende schaduw tussen de bomen. Zo had het gedicht in de surrealistische Spiegel opgenomen moeten worden:

       HOUTTUIN

       Stralende schaduw weeft
       de wind tussen de bomen. Hout
       heeft op zijn schouders meegenomen
       geduld om blad.

       Blad hangt in losse overdaad, blad valt,
       maar nooit ontspant zich hout onder de wind –
       de nachten luchtig touw, spindrift,
       de dagen blind van zon – wind merkt het hout,
       bindt bomen op hun manke voet,
       dwingt ze te buigen, kreupel in hun kroon.

Een paar jaar later bracht Van Geel één wijziging aan. Bij een voorpublicatie in Avenue (in juli 1967), en bij bundeling (Uit de hoge boom geschreven, november 1967) werd regel 7 (“de nachten luchtig touw, spindrift”) veranderd in “de nacht tot bijna stof verdicht”.
       Zonder die merkwaardige vermenging van hout en zout is het gedicht ook nog niet meteen heel toegankelijk. Het onttrekt zich, in de geest van het surrealisme, enigszins aan de alledaagse waarneming en aan een alledaagse manier van zeggen. Het lijkt alsof Van Geel zich hier heel erg heeft ingeleefd in de bomen rondom zijn huis, en bijna voelt wat er in hen omgaat.
       De beginregels klinken positief en optimistisch, met die stralende schaduw, en met dat geduld waarmee het hout wacht op de komst van het blad. De bomen lijken op ouders (het woord “ouders” zit opgesloten in het woord “schouders”) die nog vol vertrouwen zijn over wat de toekomst zal brengen: blad, nieuwe bloei, kinderen.
       Na de witregel blijkt dat hun vertrouwen niet is beschaamd. “Blad hangt in losse overdaad”. Die formulering suggereert dat er meer dan genoeg blad is, en dat het er ook lekker losjes en ontspannen bij hangt, en soepel naar beneden valt. Het klinkt alsof het om rijpe vruchten gaat, alsof deze hout-tuin een rijke oogst oplevert.
       Dat is mooi, maar uit het vervolg blijkt dat de ouders (de bomen) daar wel een hoge prijs voor moeten betalen. Zij kunnen zich, in tegenstelling tot het overvloedige jonge blad, nooit ontspannen. Ze staan altijd onder druk, dag en nacht. Ik weet niet goed hoe ik “luchtig touw, spindrift” begrijpen moet, en ook niet wat de implicatie is van “de nacht tot bijna stof verdicht”, maar erg positief klinkt het niet. De bomen gaan gebukt onder de aanhoudende wind en groeien langzaam krom. Ze gaan er, als oude mensen, mank van lopen.
       De jeugd heeft de toekomst, de oudjes blijven kreupel achter, “kreupel in hun kroon.”

Reacties

Populaire posts van deze blog

Krispijn

. De dichter Chr.J. van Geel was al 41 jaar oud toen hij, in 1958, debuteerde, met een dikke bundel: Spinroc en andere verzen , 148 pagina’s. In de jaren daarvoor had hij al veel gedichten geschreven, maar zonder daarvan iets te publiceren. Van Geel was erg kritisch op zichzelf, en onzeker – wat in dit geval vermoedelijk wel hetzelfde is. Hij kon erg goed twijfelen.        Zijn vriend Enno Endt en zijn levensgezel Thérèse Cornips stelden in 1955 daarom, zonder dat hij het wist, een strenge bloemlezing samen uit alle gedichten die zij op dat moment voorgelegd hadden gekregen: 78 gedichten die zij goed genoeg vonden voor publicatie en waarvan zij dachten dat Van Geel dat eigenlijk ook wel vond. Enno Endt schreef ze allemaal met de hand over in twee schoolschriften. De titel voor deze stiekem uitgekozen gedichten was Roofdruk , de vakterm voor een uitgave waarvan de auteur geen weet heeft. Ze legden de twee schriften voor aan enkele uitgevers, maar het k...

Gandhi

. In zijn column van afgelopen maandag op de opiniepagina van NRC haalde Stephan Sanders een gesprekje aan tussen een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948). Gandhi was, kort gezegd, de man die Brits-Indië voorging in de geweldloze bevrijding van de koloniale bezetter. In 1947 werd India onafhankelijk. Gandhi had zo zijn gedachten over de cultuur van de westerlingen, zoals blijkt uit dit korte gesprek:        – En wat denkt u van de westerse beschaving?        – Ik denk dat het een goed idee zou zijn. De kenner van het werk van Chr.J. van Geel zal dit citaat bekend voorkomen. In januari 1968 nam Barbarber deze tekst van hem op:        INTERVIEW MET GANDI        – Wat denkt u van de europese kultuur?        – Een goed idee. Van Geel zal het ergens in een krant of tijdschrift zijn tegengekomen en hij z...

Consi

. Chris van Geel (1917-1974) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam, aan de Herengracht, hoek Amstel, even zijde, nummer 598. Natuurlijk had hij het moeilijk, zoals iedereen. Tijdens de Hongerwinter werd het ook voor hem steeds lastiger om nog aan voedsel te komen. Van Geel, al lang en dun van zichzelf, werd nu helemaal een broodmagere verschijning.        Eén keer in de week mocht hij komen eten bij de familie Heijdenrijk, bekend van de firma Heijdenrijk, de lijstenmakerij. De Heijdenrijks hadden een paar adressen waar hij ook af en toe kon aanschuiven. “Zo kwam ik de week wel door, zij het met moeite”, vertelde hij later aan G. Brands. Maar de nood was hoog. “Ten slotte betaalde ik ook 5 gulden voor een sigaret, een Consi, bij een portier op het Thorbeckeplein.”        Consi leek mij de naam van een Engels of Amerikaans sigarettenmerk. Het zuiden van Nederland was in het najaar van 1944 al bevrijd. Daa...