.
In maart 1965 verscheen in het tijdschrift Barbarber deze tekst:
Deze week moesten twee emirs, een
voor elke gemeente, over een plankier
getrokken worden. Maar de emirs
bleven trouw aan hun reputatie
en weigerden.
Het is een tekst zonder titel. Is het een gedicht? Misschien. Er zit wat rijm in: emir – plankier. En wat klankovereenkomst her en der: week – twee – e(mirs) – een – gemeente. Er lijkt over de regelverdeling te zijn nagedacht, al is die ook wel vreemd. Zou het een vertaling zijn misschien?
Ook de inhoud is nogal eigenaardig. Wat is een emir precies? Een Arabische vorst, zegt Van Dale. Wat is precies een plankier? Een houten bevloering. En wat hebben deze twee Arabische vorsten dan bij hun houten bevloering te stellen met een gemeente, en wat voor soort gemeente? Er zijn volgens de naslagwerken enige niet bewezen vermoedens over het verband tussen het ambt van emir en het vak van admir-aal, en een plankier kan ook wel een soort loopplank zijn, zodat we ons de scène misschien moeten voorstellen als gedacht in een haven, bij het aan boord gaan. Of juist niet natuurlijk, want kennelijk wilden deze twee emirs helemaal niet over het plankier en bleven ze koppig volharden in hun positie aan de wal.
In het Van Geel Archief is dezelfde tekst te vinden, met de regels op precies dezelfde wijze afgebroken. Daarboven de notitie “verzonden 23 nov ’64”. Dat zal wel betekenen dat Van Geel het op die dag naar Barbarber stuurde. Onder de tekst schreef hij: “Parool – S. Tas 29 Juli ’64”.
In Het Parool van 29 juli 1964 is inderdaad een artikel van Sal Tas te vinden, op de kunstpagina. Tas was toen correspondent in Parijs. Zijn stuk handelde niet over de jongste verkiezingen in een of ander emiraat, of in een of andere gemeente, en ook niet over zeeschepen of over het al dan niet aan boord van zulke schepen willen gaan. Het ging over ‘Intervilles’. Dat was een toen zeer populair zomerprogramma op de Franse tv. Daarin moesten elke woensdagavond twee gemeenten het tegen elkaar opnemen in curieuze wedstrijden die nog het meest weg hadden van folkloristische school- en volksfeesten. “Zaklopen, worstelen, touwtrekken zijn de hors d'oeuvre. Verder worden telkens nieuwe ‘gags’ bedacht die een combinatie vergen van handigheid, durf, kracht en ... geluk”, meldde Tas.
“Sinds het begin is één spel bijzonder populair geworden: het stoeien met jonge koeien. Deze beesten blijken zo ongedurig, eigenwijs en snelvoetig te zijn, dat men met hen een eindeloos aantal grappen kan bedenken die moeilijk uit te voeren zijn. Deze stoeipartijen met koeien hebben allemaal dit gemeen, dat ze een onschuldige variant vormen op de stierengevechten.
Nu eens moeten tennisballen gedeponeerd worden in een korf, die op het schuddende en dreigende hoornstel van de koe is aangebracht, dan weer moeten wasknijpers van zijn staart en zijn lijf gehaald worden, zonder dat men door de rondhollende koe onder de voet gelopen wordt. En dit alles gebeurt in een arena die door een juichende, gillende en lachende mensenmenigte is omringd.”
Voor Tas moet het een wonderlijk programma zijn geweest – en voor Van Geel moet het een wonderlijk verslag zijn geweest. Zij konden toen nog niet bevroeden dat ‘Intervilles’ de voorloper zou worden van een hele reeks populaire tv-programma’s, gebaseerd op vergelijkbare intergemeentelijke kermiscompetities, met veel groene zeep-hellingen uitkomend in halfdiepe waterbakken, gespeeld in allerlei landen van Europa, onder namen als ‘Zeskamp’ en ‘Spel zonder grenzen’.
In de jongste aflevering van ‘Intervilles’ moesten twee ezels aantreden, zo vervolgde Tas zijn verslag:
“Deze week moesten twee ezels, één voor elke gemeente, over een plankier getrokken worden. Maar de ezels bleven trouw aan hun reputatie en weigerden. Ze trokken ten slotte hun meesters de vloer over, tot luid genoegen der omstanders.”
Hier hebben we de bron van de merkwaardige emir-tekst van Van Geel te pakken. Van Geel had een goed oog voor verrassende, opmerkelijke, geestige teksten. En hij had er plezier in om ze uit hun context te lichten en te isoleren en naar Barbarber te sturen, het “tijdschrift voor teksten” dat uit hetzelfde plezier was voortgekomen. Soms bracht hij dan, ook met veel genoegen, een lichte wijziging aan in de gevonden tekst, zoals hier: ezels werden emirs.
Het expres mislezen van een tekst was een goede gewoonte van Van Geel. Elly de Waard herinnert zich nog goed hoe zij in de jaren zestig de avonden met Van Geel in Groet doorbracht: “Maar meestal lazen we de krant of een boek of hield Chris een betoog over een wereldomvattend onderwerp dat nooit tot een einde kwam. Hij las ook graag voor. Beroemd was daarbij zijn vermogen om als de tekst – een krantenartikel bijvoorbeeld – allang afgelopen was rustig door te lezen, er gaandeweg steeds krankzinniger dingen bij verzinnend. Tot het op een gegeven ogenblik zo gek geworden was dat je begreep dat je erin gevlogen was. Maar hoe lang al, kon alleen met de krant of de tekst erbij nagegaan worden. Deze dingen deden hem een geweldig plezier en hij kon dan in een zeer aanstekelijk, maar absoluut sardonisch gelach uitbarsten.”
(Bewerking van ‘Intervilles’, in ‘Het Van Geel Alfabet. Derde supplement’, Tirade 385, augustus 2000)
In maart 1965 verscheen in het tijdschrift Barbarber deze tekst:
Deze week moesten twee emirs, een
voor elke gemeente, over een plankier
getrokken worden. Maar de emirs
bleven trouw aan hun reputatie
en weigerden.
Het is een tekst zonder titel. Is het een gedicht? Misschien. Er zit wat rijm in: emir – plankier. En wat klankovereenkomst her en der: week – twee – e(mirs) – een – gemeente. Er lijkt over de regelverdeling te zijn nagedacht, al is die ook wel vreemd. Zou het een vertaling zijn misschien?
Ook de inhoud is nogal eigenaardig. Wat is een emir precies? Een Arabische vorst, zegt Van Dale. Wat is precies een plankier? Een houten bevloering. En wat hebben deze twee Arabische vorsten dan bij hun houten bevloering te stellen met een gemeente, en wat voor soort gemeente? Er zijn volgens de naslagwerken enige niet bewezen vermoedens over het verband tussen het ambt van emir en het vak van admir-aal, en een plankier kan ook wel een soort loopplank zijn, zodat we ons de scène misschien moeten voorstellen als gedacht in een haven, bij het aan boord gaan. Of juist niet natuurlijk, want kennelijk wilden deze twee emirs helemaal niet over het plankier en bleven ze koppig volharden in hun positie aan de wal.
In het Van Geel Archief is dezelfde tekst te vinden, met de regels op precies dezelfde wijze afgebroken. Daarboven de notitie “verzonden 23 nov ’64”. Dat zal wel betekenen dat Van Geel het op die dag naar Barbarber stuurde. Onder de tekst schreef hij: “Parool – S. Tas 29 Juli ’64”.
In Het Parool van 29 juli 1964 is inderdaad een artikel van Sal Tas te vinden, op de kunstpagina. Tas was toen correspondent in Parijs. Zijn stuk handelde niet over de jongste verkiezingen in een of ander emiraat, of in een of andere gemeente, en ook niet over zeeschepen of over het al dan niet aan boord van zulke schepen willen gaan. Het ging over ‘Intervilles’. Dat was een toen zeer populair zomerprogramma op de Franse tv. Daarin moesten elke woensdagavond twee gemeenten het tegen elkaar opnemen in curieuze wedstrijden die nog het meest weg hadden van folkloristische school- en volksfeesten. “Zaklopen, worstelen, touwtrekken zijn de hors d'oeuvre. Verder worden telkens nieuwe ‘gags’ bedacht die een combinatie vergen van handigheid, durf, kracht en ... geluk”, meldde Tas.
“Sinds het begin is één spel bijzonder populair geworden: het stoeien met jonge koeien. Deze beesten blijken zo ongedurig, eigenwijs en snelvoetig te zijn, dat men met hen een eindeloos aantal grappen kan bedenken die moeilijk uit te voeren zijn. Deze stoeipartijen met koeien hebben allemaal dit gemeen, dat ze een onschuldige variant vormen op de stierengevechten.
Nu eens moeten tennisballen gedeponeerd worden in een korf, die op het schuddende en dreigende hoornstel van de koe is aangebracht, dan weer moeten wasknijpers van zijn staart en zijn lijf gehaald worden, zonder dat men door de rondhollende koe onder de voet gelopen wordt. En dit alles gebeurt in een arena die door een juichende, gillende en lachende mensenmenigte is omringd.”
Voor Tas moet het een wonderlijk programma zijn geweest – en voor Van Geel moet het een wonderlijk verslag zijn geweest. Zij konden toen nog niet bevroeden dat ‘Intervilles’ de voorloper zou worden van een hele reeks populaire tv-programma’s, gebaseerd op vergelijkbare intergemeentelijke kermiscompetities, met veel groene zeep-hellingen uitkomend in halfdiepe waterbakken, gespeeld in allerlei landen van Europa, onder namen als ‘Zeskamp’ en ‘Spel zonder grenzen’.
In de jongste aflevering van ‘Intervilles’ moesten twee ezels aantreden, zo vervolgde Tas zijn verslag:
“Deze week moesten twee ezels, één voor elke gemeente, over een plankier getrokken worden. Maar de ezels bleven trouw aan hun reputatie en weigerden. Ze trokken ten slotte hun meesters de vloer over, tot luid genoegen der omstanders.”
Hier hebben we de bron van de merkwaardige emir-tekst van Van Geel te pakken. Van Geel had een goed oog voor verrassende, opmerkelijke, geestige teksten. En hij had er plezier in om ze uit hun context te lichten en te isoleren en naar Barbarber te sturen, het “tijdschrift voor teksten” dat uit hetzelfde plezier was voortgekomen. Soms bracht hij dan, ook met veel genoegen, een lichte wijziging aan in de gevonden tekst, zoals hier: ezels werden emirs.
Het expres mislezen van een tekst was een goede gewoonte van Van Geel. Elly de Waard herinnert zich nog goed hoe zij in de jaren zestig de avonden met Van Geel in Groet doorbracht: “Maar meestal lazen we de krant of een boek of hield Chris een betoog over een wereldomvattend onderwerp dat nooit tot een einde kwam. Hij las ook graag voor. Beroemd was daarbij zijn vermogen om als de tekst – een krantenartikel bijvoorbeeld – allang afgelopen was rustig door te lezen, er gaandeweg steeds krankzinniger dingen bij verzinnend. Tot het op een gegeven ogenblik zo gek geworden was dat je begreep dat je erin gevlogen was. Maar hoe lang al, kon alleen met de krant of de tekst erbij nagegaan worden. Deze dingen deden hem een geweldig plezier en hij kon dan in een zeer aanstekelijk, maar absoluut sardonisch gelach uitbarsten.”
(Bewerking van ‘Intervilles’, in ‘Het Van Geel Alfabet. Derde supplement’, Tirade 385, augustus 2000)

Reacties
Een reactie posten