Doorgaan naar hoofdcontent

Gandhi

In zijn column van afgelopen maandag op de opiniepagina van NRC haalde Stephan Sanders een gesprekje aan tussen een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948). Gandhi was, kort gezegd, de man die Brits-Indië voorging in de geweldloze bevrijding van de koloniale bezetter. In 1947 werd India onafhankelijk. Gandhi had zo zijn gedachten over de cultuur van de westerlingen, zoals blijkt uit dit korte gesprek:

       – En wat denkt u van de westerse beschaving?
       – Ik denk dat het een goed idee zou zijn.

De kenner van het werk van Chr.J. van Geel zal dit citaat bekend voorkomen. In januari 1968 nam Barbarber deze tekst van hem op:

       INTERVIEW MET GANDI

       – Wat denkt u van de europese kultuur?
       – Een goed idee.

Van Geel zal het ergens in een krant of tijdschrift zijn tegengekomen en hij zal er met een glimlach op hebben gereageerd, zoals de meeste mensen vermoedelijk. Hij stuurde het naar Barbarber, het “tijdschrift voor teksten”, dat graag dit soort kant en klare “gevonden teksten” afdrukte.
       Van Geels weergave van het gesprekje wijkt op een aantal punten af van de versie die Stephan Sanders geeft. Werd Gandhi nu gevraagd naar de ‘westerse’ of de ‘Europese’ beschaving? Dat is niet helemaal hetzelfde. En ging het nu om ‘beschaving’ of ‘cultuur’? Ook niet helemaal hetzelfde. En gaf Gandhi nu een kort of een langer antwoord? In vertaling: drie of negen woorden?
       Als je op zoek gaat naar de bron van dit citaat, blijken er verschillende versies de ronde te doen. Er is er ook nog een waarin Gandhi niet naar de ‘Europese’ of ‘westerse’, maar naar de ‘moderne’ beschaving (of cultuur) wordt gevraagd. ‘Modern’ is nog net weer wat anders dan ‘Europees’ of ‘westers’. Maar voor de bewering, en de grap, maakt dat natuurlijk niet veel uit. De meest geciteerde versie is deze:

       – What do you think of western civilisation?
       – I think it would be a good idea.

Maar een bron hiervoor is tot nu toe nergens gevonden. Het citaat is pas in omloop gekomen na de uitzending van een Amerikaanse tv-documentaire over Gandhi in 1967, maar in de documentaire zelf komt het niet voor. De econoom Ernst Friedrich Schumacher vermeldt in zijn Good Work (1979) dat hij Gandhi de opmerking had zien en horen maken in de gefilmde aankomst van Gandhi in Engeland, in 1930, met de boot, in Southampton, waar veel verslaggevers en een enorme schare mensen hem op stonden te wachten. Misschien is hem daar, onder aan de loopplank, als eerste gevraagd wat hij van de westerse beschaving vond, maar in de filmbeelden is dat niet te zien of te horen. Klopt Schumachers bewering wel? Gandhi kwam bovendien niet in 1930 in Engeland aan, zoals hij schrijft, maar pas een jaar later. In Londen nam hij in 1931 deel aan een rondetafelconferentie over de toekomst van India. Daarna maakte hij een reis door Engeland, onder grote publieke belangstelling. Ook bij die tournee zal er volop gelegenheid zijn geweest om hem te vragen wat hij van de westerse beschaving vond, maar ook daar zijn geen bewijzen voor.
       De uitspraak van Gandhi “is zeer waarschijnlijk apocrief”, moet Stephan Sanders tot zijn teleurstelling concluderen. “Het citaat is zo goed dat je het eigenlijk niet gecheckt wilt hebben.”

Reacties

Populaire posts van deze blog

Krispijn

De dichter Chr.J. van Geel was al 41 jaar oud toen hij, in 1958, debuteerde, met een dikke bundel: Spinroc en andere verzen , 148 pagina’s. In de jaren daarvoor had hij al veel gedichten geschreven, maar zonder daarvan iets te publiceren. Van Geel was erg kritisch op zichzelf, en onzeker – wat in dit geval vermoedelijk wel hetzelfde is. Hij kon erg goed twijfelen.        Zijn vriend Enno Endt en zijn levensgezel Thérèse Cornips stelden in 1955 daarom, zonder dat hij het wist, een strenge bloemlezing samen uit alle gedichten die zij op dat moment voorgelegd hadden gekregen: 78 gedichten die zij goed genoeg vonden voor publicatie en waarvan zij dachten dat Van Geel dat eigenlijk ook wel vond. Enno Endt schreef ze allemaal met de hand over in twee schoolschriften. De titel voor deze stiekem uitgekozen gedichten was Roofdruk , de vakterm voor een uitgave waarvan de auteur geen weet heeft. Ze legden de twee schriften voor aan enkele uitgevers, maar het kwa...

Consi

Chris van Geel (1917-1974) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam, aan de Herengracht, hoek Amstel, even zijde, nummer 598. Natuurlijk had hij het moeilijk, zoals iedereen. Tijdens de Hongerwinter werd het ook voor hem steeds lastiger om nog aan voedsel te komen. Van Geel, al lang en dun van zichzelf, werd nu helemaal een broodmagere verschijning.        Eén keer in de week mocht hij komen eten bij de familie Heijdenrijk, bekend van de firma Heijdenrijk, de lijstenmakerij. De Heijdenrijks hadden een paar adressen waar hij ook af en toe kon aanschuiven. “Zo kwam ik de week wel door, zij het met moeite”, vertelde hij later aan G. Brands. Maar de nood was hoog. “Ten slotte betaalde ik ook 5 gulden voor een sigaret, een Consi, bij een portier op het Thorbeckeplein.”        Consi leek mij de naam van een Engels of Amerikaans sigarettenmerk. Het zuiden van Nederland was in het najaar van 1944 al bevrijd. Daar ...