Doorgaan naar hoofdcontent

Bedeldeun

De poëzie ligt op straat. En Chris van Geel had er een goed oog en oor voor, zoals voor alles wat spontaan, onbewust en ongekunsteld was. De volgende regels werden opgevangen op straat in Middelharnis, uit de mond van een halfwijze bedelares, door vrienden van Enno Endt, waarschijnlijk omstreeks 1950. Zo kreeg Van Geel, bevriend met Endt, het ook te horen. Hij nam het meteen over en maakte er een gedicht van:

       ’k Heb kalk in mijn hoofd,
       hoor je ’t rammelen,
       hoor je ’t rammelen,
       maak je ’t goed?

       Heb je niet een paar kousen,
       niet een lapje of een hoed,
       hoor je ’t rammelen,
       hoor je ’t goed?

Pas tien jaar later stuurde hij het anoniem naar Barbarber, met onder het gedicht de genreaanduiding ‘bedeldeun’: deun of riedel die een bedelaar of bedelares tijdens het bedelen afsteekt. Het werd in januari 1961 afgedrukt.
       Jan Hanlo (1912-1969) las het en wist kennelijk dat Van Geel de inzender was. Hij schreef hem op 4 februari dat hij het “heel aardig” vond. “Ik hou van zo iets.” Maar hij had er ook wel iets op aan te merken. “Alleen de laatste regel vind ik een beetje vervelend. Het 1e couplet is helemaal goed, vooral de 4e regel. Maar zou je van dat stoplapje ‘hoor je ’t goed?’ niet iets anders kunnen maken? Ik zou bv. ‘in m’n hoed’ prettiger vinden (beter dan ‘onder m’n hoed’).”
       Eigenlijk had hij dat niet tegen Van Geel moeten zeggen, maar tegen de halfwijze bedelares uit Middelharnis, met haar kalkhoofd.

Op de foto: Jan Hanlo.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Krispijn

De dichter Chr.J. van Geel was al 41 jaar oud toen hij, in 1958, debuteerde, met een dikke bundel: Spinroc en andere verzen , 148 pagina’s. In de jaren daarvoor had hij al veel gedichten geschreven, maar zonder daarvan iets te publiceren. Van Geel was erg kritisch op zichzelf, en onzeker – wat in dit geval vermoedelijk wel hetzelfde is. Hij kon erg goed twijfelen.        Zijn vriend Enno Endt en zijn levensgezel Thérèse Cornips stelden in 1955 daarom, zonder dat hij het wist, een strenge bloemlezing samen uit alle gedichten die zij op dat moment voorgelegd hadden gekregen: 78 gedichten die zij goed genoeg vonden voor publicatie en waarvan zij dachten dat Van Geel dat eigenlijk ook wel vond. Enno Endt schreef ze allemaal met de hand over in twee schoolschriften. De titel voor deze stiekem uitgekozen gedichten was Roofdruk , de vakterm voor een uitgave waarvan de auteur geen weet heeft. Ze legden de twee schriften voor aan enkele uitgevers, maar het kwa...

Gandhi

In zijn column van afgelopen maandag op de opiniepagina van NRC haalde Stephan Sanders een gesprekje aan tussen een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948). Gandhi was, kort gezegd, de man die Brits-Indië voorging in de geweldloze bevrijding van de koloniale bezetter. In 1947 werd India onafhankelijk. Gandhi had zo zijn gedachten over de cultuur van de westerlingen, zoals blijkt uit dit korte gesprek:        – En wat denkt u van de westerse beschaving?        – Ik denk dat het een goed idee zou zijn. De kenner van het werk van Chr.J. van Geel zal dit citaat bekend voorkomen. In januari 1968 nam Barbarber deze tekst van hem op:        INTERVIEW MET GANDI        – Wat denkt u van de europese kultuur?        – Een goed idee. Van Geel zal het ergens in een krant of tijdschrift zijn tegengekomen en hij zal...

Consi

Chris van Geel (1917-1974) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam, aan de Herengracht, hoek Amstel, even zijde, nummer 598. Natuurlijk had hij het moeilijk, zoals iedereen. Tijdens de Hongerwinter werd het ook voor hem steeds lastiger om nog aan voedsel te komen. Van Geel, al lang en dun van zichzelf, werd nu helemaal een broodmagere verschijning.        Eén keer in de week mocht hij komen eten bij de familie Heijdenrijk, bekend van de firma Heijdenrijk, de lijstenmakerij. De Heijdenrijks hadden een paar adressen waar hij ook af en toe kon aanschuiven. “Zo kwam ik de week wel door, zij het met moeite”, vertelde hij later aan G. Brands. Maar de nood was hoog. “Ten slotte betaalde ik ook 5 gulden voor een sigaret, een Consi, bij een portier op het Thorbeckeplein.”        Consi leek mij de naam van een Engels of Amerikaans sigarettenmerk. Het zuiden van Nederland was in het najaar van 1944 al bevrijd. Daar ...